Vroeg.
Eerst iets wat ik me maar heel vaag herinner, maar wat over mij verteld werd. Ons huis lag
tussen twee wegen. De Hoofdstraat voor en de Betonweg achter. Vooral daar werd hard
gereden. Menig poes vond daar ook zijn of haar einde.
Ik was drie of vier en speelde altijd buiten, maar in verband met het gevaar van die wegen
had men bedacht een soort box voor mij te maken, waarin ik dan veilig kon spelen. De
familie zat aan de koffie op de Pendoppo (een open veranda) en was verbaasd dat ik in een
ogenblik weer aanwezig was. Hadden ze vergeten het hek dicht te doen, oh nee, want er was
helemaal geen hek. Gewoon een paar palen met ingegraven gaas eromheen. Opnieuw werd
ik in de “box” gezet en vrolijk ging men verder met de koffie. Groot was dan ook de
verbazing toen ze even later door een gezellig kinderstemmetje begroet werden. Tja, toen
ging iedereen mee om me opnieuw op te sluiten en vroeg mijn moeder:
“Hoe kom je hier nu uit”
“Oh, zo”, wees ik en kroop op de juiste plek onder het gaas door….
Een rotstreek om je kind zo te bedotten….
Een ander verhaal uit die tijd is Lerry, de dalmatiër, een van de liefste honden die we ooit
gehad hebben. Mijn box stond buiten op het grasveld en Lerry lag er trouw naast, met zijn
kop zelfs in de box. Ik vond die gaatjes in zijn neus buitengewoon interessant en er pasten
zelfs kleine steentjes in….
En denk je dat dat goeiige beest zijn kop terug trok, nee hoor, als dat kleine baasje het nodig
vond steentjes in zijn neusgaatjes te duwen, moest je hen dat vooral laten doen….
Een van mijn vroegste echte herinneringen is de melkboer.
Die kwam iedere dag langs. Met een door een paard getrokken wagen. Hij had een grote
tank melk op de kar en wij hadden melkkannen van 1, 11⁄2 of 2 liter. Met deze kannen gingen
we naar de straat waar de kar stond en die kannen werden dan door de melkboer gevuld uit
die grote tank. Hij noteerde de afname en eenmaal per week rekende hij dan af.
Maar als wij naar hem toe kwamen (ik moet een jaar of zes geweest zijn) en wij hadden een
kopje bij ons, dan vulde hij dat kopje gratis. Zo gekoeld uit de tank, smaakte de melk heerlijk.
Ik was in de achtertuin toen ik hem aan hoorde komen. Dus ik moest vlug worden. Ik rende
de keuken in om mijn kopje te halen en rende toen met mijn kopje naar hem toe. Ach,
helaas ik struikelde en viel in het pas gemaaide scherpe bermgras en maakte me daar een
smak. Mijn knie lag open. Een heel stuk vel was gewoon losgescheurd en het bloedde
verschrikkelijk. Het litteken is nog te zien op mijn knie en heeft sindsdien mijn herinnering
levend gehouden. Enerzijds de verwonding, maar anderzijds ook die lieve melkboer en dat
heerlijke kopje melk.
Lagere School
Ik ben op twee oktober jarig en de scholen begonnen op 1 oktober. Eigenlijk was ik dus een
jaar te vroeg naar de openbare lagere school te Diever. Mijn 1
e klas Juf was ene Dijkstra. Een
heel jong vrouwtje, zo van de opleiding voor de klas, ja, erger nog met zelfs een zoontje van
de burgemeester erin. Ik was kennelijk een hele moeilijke leerling. Zo hadden we
bijvoorbeeld leesles. Boekje 1 voor de eerste klas en boekje zes voor de zesde klas. Boekjes
met van die harde kaftjes met een gelige voorkant. Terwijl ieder op zijn beurt moest lezen en
de volgende moest doorgaan waar de vorige ophield. Maar ik zat niet naar het gestotter te
luisteren en had inmiddels boekje numero zes al bijna uit. En ja, als ik dan de beurt kreeg
had ik natuurlijk geen idee waar ik verder zou moeten lezen. Oh, daar werd ze zo kwaad om.
Ik weet helaas de aanleiding niet meer. Op een “kwade” dag was ze weer zo kwaad dat ik
(een knaapje van zes jaar oud) over de knie ging. Ik heb echt geen idee meer waarom ze zo
kwaad werd, maar waarschijnlijk zal ik wel heel wijsneuzerig zijn geweest. En reken maar dat
ze harde handen had. Het was crisis. De hoofdmeester (Meester Andreae) kwam erbij.
Juffrouw Dijkstra heb ik nooit meer gezien…..
In de tweede klas kreeg ik Juffrouw van de Land. Dat was helemaal erg. Ze was één van de
beste vriendinnen van mijn moeder en ze zat iedere woensdagmiddag bij ons op de thee.
En ik had een hekel aan dat mens. Ze was zo streng en zo gemeen, maar ze kon vooral heel
sarcastisch zijn. Achteraf was dat vaak helemaal niet zo bedoeld, maar dat had ik als kind
niet door. Mijn zus Elizabeth heeft nog heel lang contact met haar gehad.
Ik moest maar al te vaak nablijven of moest in de klas bij de meisjes blijven. De jongens
gingen dan voetballen, maar ik mocht dan niet mee en zat tussen de zingende en
bordurende meisjes. Ik vond dat niet leuk, maar het voetballen vond ik ook een ramp……
Ik heb er overigens geen idee meer van wat ik in die tijd allemaal verkeerd deed, dat ik na
moest blijven. In mijn geheugen was ik een heel timide en vooral zoet jongetje.
Ik werd wel veel gepest. Ik dacht vooral omdat ik het zoontje van de burgemeester was. Ik
herinner me een keer dat ik tegenover een hele groep klasgenootjes stond bij het bultje. Het
bultje was een stukje grasland op de weg van school naar huis. Tegenwoordig staan daar
bejaardenhuisjes. Ik weet de aanleiding niet meer, maar wel dat ik vreselijk bang was voor
dit groepje boze kinderen. Ik moest me verdedigen met mijn klomp in de hand. Hoe het is
afgelopen weet ik ook niet meer. Wel dat ik erg hard hollend gevlucht ben.
Op school had ik ook geen vriendjes. Alleen thuis had ik buurjongen Hans Broekema als
vriend. Met hem haalde ik wel hier en daar wat streken uit.
Ik las in een boek (Het was een groot rood boek en het heette GEHEIM, ik kreeg het cadeau
op mijn verjaardag) dat je een telefoon kon maken door twee conservenblikken met een
touwtje in de bodem te verbinden.
Onze 2 verdiepingen huizen stonden naast elkaar, maar ertussen was het (toen nog) 1
verdieping huis van meester Strating (een onderwijzer van de gereformeerde school). Mijn
kamer en die van Hans waren op de bovenste verdieping en we konden zo bij elkaar naar
binnen kijken. Op een dag hadden we dan ook bedacht dat we een touw verbinding tussen
onze kamers konden maken. Strating was niet thuis en met enige inspanning lukte het ons
met vliegertouw van zijn raam naar mijn raam een touwtje te leggen. Verbinding kregen we
niet, wel op ons donder. Strating kon onze actie boven zijn dak niet appreciëren en knipte
het touwtje resoluut door!
Wat ik me ook herinner is het bouwen van een hut, samen met Hans tegen de steile heuvel
van de kogelvanger in het bos. Ik zag onlangs dat dat een heel bekend historisch plekje voor
de historische vereniging is geworden.
De band met de Broekema’s was sterk. Wij noemden hun ouders Pappie en Mammie en zij
die van ons vader en moeder, Dat gaf wel eens complicaties. Ooit zat Hub in de voortuin
toen er een auto stopte en hem werd gevraagd op Pappie thuis was. Hub had hem net op
zijn motor weg zien rijden en zei dus:
“Nee, die is net weggereden”.
Maar toen de bezoeker even verder keek, zei hij zeer verontwaardigd,
“Oh, ik zie hem daar zitten….”
Ik was geen briljante leerling, maar was op bepaalde (leer) vakken heel erg goed.
Bijvoorbeeld begrijpend lezen (Dat heette toen stillezen). Was voor mij super gemakkelijk.
Mijn woordenschat was op 9 jarige leeftijd gelijk aan die van veel volwassenen. Vergeet niet
dat Diever een echte boerengemeenschap was. Die hielden van werken en niet van
flauwekul. Rekenen was echt mijn Waterloo en dat is mijn hele leven gebleven, later had ik
ook veel last van een totaal gebrek aan wiskundig inzicht. Mijn moeder leed aan rodehond
tijdens haar zwangerschap, waardoor ik rechts volledig doof ben. Onderdelen van mijn
gehoor zijn niet aangelegd. Ik heb vaak gedacht dat mogelijk mijn “wiskundige” hersenen
ook missen…
Maar goed ik was dus wel goed in taal.
Het meeste heb ik gehad aan Meester de Jong, ik denk dat hij de vierde en de vijfde klas
(groep 6 / 7) heeft gedaan. Ik denk dat hij me redelijk goed door had en heb ook nog een
vage, maar goede herinnering aan hem.
Ieder jaar ging ik over, steeds met de opmerking in het rapport, dat ik gezien de
schoolresultaten zou moeten blijven zitten, maar dat de onderwijzer duidelijk wist dat ik het
allemaal wel kon maar het niet liet zien, dus lieten ze maar overgaan.
Toen ik 11 jaar was ben ik getest op intelligentie, want ze wisten het niet. Ik weet nog dat er
een instituut was op de Witte Vrouwen Singel in Utrecht. Mijn IQ moest worden bepaald.
Tot ieders verassing scoorde ik waanzinnig hoog: 140. Niet heel bijzonder bleek achteraf,
want die test was vooral gebaseerd op de kennis van woorden op basis van de leeftijd. En ja
die was inderdaad heel erg hoog. Naar wiskunde werd niet gekeken, want dan was het
resultaat heel anders geweest….
Ik deed toelatingsexamen voor de HBS in Meppel. En zakte!
Omdat ik een vroege leerling was, was dat niet erg. Alleen had ik nu een jaar over. De
oplossing was de middenschool in Meppel. Een experimentele school, tussen de lagere
school en het voortgezet onderwijs. Naast de Algemene Ontwikkelingsvakken, werd hier
heel praktisch onderwijs gegeven. Zo leerde ik met een spoorboekje om te gaan en ook
bijvoorbeeld karton snijden, gutsen, zagen en dat soort handige dingen. Ik ging tussen de
middag lunchen bij een kennis op de burgemeester Knopperslaan, vlak bij de school, maar
ook bij de spoorbaan. Daar herinner ik me ook iets leuks van. In de boedel van Ovaps (de
vader van mijn moeder) vond ik en gedeelte van een box camera. Alleen een zijkant met een
zoeker. Daarmee kon je dus een beeld bekijken alleen natuurlijk niet vastleggen. Met dit
onderdeel was ik naar de spoorbaan om prachtige foto’s van de trein te maken. Hoe
dichterbij hoe beter. Ik snapte niet waarom ik door een spoorwegbeambte bijna van rails
werd geplukt……

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Add Your Heading Text Here
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.